De druiven groeien in oude terraswijngaarden op zo’n 850-900 meter hoogte. De bodem bestaat uit klei, kalksteen en mergel. De zomers zijn hier heet en droog, de winters soms extreem koud. Grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht zorgen voor behoud van frisheid in de druiven.

Na de handmatige oogst volgt een vergisting in roestvrijstalen vaten. De wijn blijft lange tijd in contact met de schilletjes voor een maximale kleur- en aromaextractie. Daarna wordt een deel van de wijn overgedaan in vaten van Frans eikenhout, waar de wijn gedurende 3 tot 6 maanden verder rijpt. Het andere deel rijpt op roestvrijstaal.

Het resultaat is een ronde, rijke wijn waarin rijpe fruitaroma’s centraal staan. De wijn heeft intense aroma’s van bosfruit zoals bramen en zwarte bessen, aangevuld met subtiele houttonen. Rijk en rond van smaak met tonen van rijp donker fruit, vanille en kruidigheid. De zachte, rijpe tannines ondersteunen het fruitkarakter van de wijn. De afdronk is lang en geconcentreerd.